Elke gemeente heeft een 'begrotingscyclus'. Via deze begrotingscyclus stelt de raad het beleid voor de komende jaren vast en legt het college verantwoording af over de uitvoering van het beleid. Ook wordt via de begrotingscyclus bepaald hoeveel geld de gemeente aan verschillende beleidsterreinen uitgeeft en hoe de gemeente er financieel voor staat. De begrotingscyclus bestaat in Bronckhorst uit de volgende onderdelen:

  • (meestal) een perspectiefnota
  • een programmabegroting
  • twee tussentijdse rapportages
  • de jaarstukken

Perspectiefnota

De perspectiefnota wordt meestal al in het voorjaar van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar opgesteld en in de gemeenteraad behandeld. In de nota worden de kaders (= uitgangspunten) voor de op te stellen programmabegroting bepaald. Niet altijd wordt gebruik gemaakt van het instrument perspectiefnota. Kaderstelling gebeurt soms ook op een andere manier.

Programmabegroting

De ontwerp-programmabegroting wordt direct na de zomer aan de gemeenteraad aangeboden. De programmabegroting geeft per beleidsterrein (= programma) antwoord op een drietal vragen: “Wat willen we bereiken?”, “Wat gaan we daarvoor doen?” en “Wat mag het kosten?” De begroting bevat niet alleen informatie over het (komende) begrotingsjaar maar ook globale informatie over de 3 jaren daarna. De ontwerp-programmabegroting wordt meestal in november in de gemeenteraad behandeld en vastgesteld.

Tussentijdse rapportages

Gedurende het begrotingsjaar wordt twee keer een tussenrapportage aan de gemeenteraad aangeboden, meestal één in mei en één in september. Hierin wordt een tussenstand gegeven van de uitvoering van de begroting. De gemeenteraad kan deze rapportages gebruiken om bij te sturen als hij dat nodig vindt.

Jaarstukken

Na afloop van het begrotingsjaar worden de jaarstukken opgesteld. Via deze jaarstukken verantwoordt het college van b en w zich tegenover de gemeenteraad over de uitvoering van de programmabegroting. De jaarstukken worden meestal eind mei in de gemeenteraad behandeld.